Als u de laurier geeft wat hij verdient - een voldoende grote pot, water en mest - dan hebt u een ‘gezonde’ plant. Als hij bovendien koud genoeg kan overwinteren, zult u zelden last hebben van ziekten of plagen. Al kan dat natuurlijk nooit helemaal uitgesloten worden.

De schildluis of dopluis is een van de belangrijkste belagers. Deze nestelen zich op de onderzijde van de bladeren, dicht bij de hoofdnerf. Ze zijn herkenbaar aan de helmvormige dopjes waarmee ze zich vastzetten en waaronder zij met hun eitjes beschutting zoeken. Enkel de jonge larven kunnen zich verplaatsen. Schildluizen voeden zich met plantensappen en scheiden daarbij een suikerachtige substantie uit die de planten plakkerig maakt. De zwarte schimmel die zich hierop vastzet, heet roetdauw.

Planten die aangetast zijn door schildluis en roetdauw, kunnen worden afgewassen met een sopje op basis van een natuurlijke zeep. Hiermee zullen echter niet alle insecten verdwijnen. Om alle insecten te verwijderen, is een behandeling met een insecticide tegen schildluizen nodig.

Ook de laurierbladvlo kan uw laurier aantasten. Ze is te herkennen aan de kleine witte puntjes op de blaadjes. De aangetaste jonge blaadjes krullen dan naar beneden. De uitgezogen bladeren verkleuren eerst bleekgroen, later worden ze bruin.

Bij het ontdekken van laurierbladvlo, kan men het best de opkrullende bladeren verwijderen. Blijkt de aantasting door te gaan, kan enkel drastisch ingegrepen worden met een insecticide tegen bladvlo.